
Wetenschappelijke betekenis | 
| 
Het respiratoir syncytiaal virus (RSV) is de meest voorkomende verwekker van acute lage luchtwegeninfecties (bronchiolitis, pneumonie) bij zuigelingen en kleuters. Een RSV-besmetting bij oudere kinderen en volwassenen uit zich meestal als een relatief milde bovenste luchtweginfectie met symptomen zoals een loopneus, niezen, hoesten, keelpijn en koorts.
RSV komt vooral voor vanaf de late herfst tot het vroege voorjaar. Het virus is zeer besmettelijk en verspreidt zich snel, vooral in gesloten gemeenschappen. Nagenoeg alle kinderen maken een infectie door in de eerste 2 levensjaren. Antistoffen beschermen nauwelijks en herinfecties doen zich dan ook frequent voor.
Groepen met een hoog risico op infectie met ernstig verloop zijn:
kinderen met aangeboren hartafwijkingen, met onderliggende longaandoeningen of met een aangeboren immuundeficiëntie, zuigelingen en ouderlingen in tehuizen.
|